Vanavond zou er een maffe acteur bij me komen hangen op wie ik in 2013 hevig verliefd was. Ik was heul erg verliefd. Op zijn Facebook keek ik naar zijn filmpjes (nachtenlang op repeat) om een glimp van hem op te vangen.
Ook maakte ik tekeningen en schreef ik gedichtjes die ik dan met mijn zatte hoofd aan hem voordroeg in de doorzak van theaterfestival de Parade – daar waar ik hem leerde kennen.
Het mocht niet baten. Hij viel alleen maar op intercontinentale vrouwen en dan het liefst Aziatisch. Ja, en dan kwam ik aanzetten met mijn kaasuiterlijk en lichte drankprobleem. Geen schijn van kans natuurlijk.
Wél vond hij m’n bekje leuk. M’n overbeet. Zelf vind ik mijn overbeet verschrikkelijk. Het is rommelig om te zien, zoent onhandig ( ik klap altijd tegen tanden aan, heel dom) en ik kan geen hamburger of appel eten zonder te knoeien. Maar het biedt dan extra verlichting als iemand van cachet het aantrekkelijk vindt.
Ik probeerde hem te zoenen, een beetje dwingend, herinner ik me, daar op dat wilde Paradefestival, kende m’n grenzen niet, totale seksuele intimidatie misschien wel, maar hij duwde me dan altijd netjes en wat liefelijk bij zijn mond vandaan.
We zijn altijd vrienden gebleven. En ik ben altijd heel open geweest over mijn gevoelens voor hem. Hij is daar nooit van geschrokken en is altijd een vriend gebleven. Dat vind ik bijzonder.
We zouden vanavond films kijken, eten, beetje wijn misschien en in bad gaan. Ergens heb je dan nog hoop hè. Dat hij het toch misschien is. Maar ja, hoop. Wat heb je eraan.
Hij liet me net via messenger weten dat hij niet kan komen toch vanwege een klus. Zo zie je maar. Ik ben niet echt teleurgesteld want ik heb weinig verwachtingen (of hoop) meer.
En eigenlijk vind ik het ook wel lekker. Wat rust en alleen zijn. Ik vind visite de laatste tijd best vermoeiend. Je gaat toch altijd je best doen en zit uiteindelijk met dubbel zoveel afwas.