Kerstverhaal

Er was een kerstfeestje in café de Brouwpot. Ik kreeg de uitnodiging op mijn mobieltje. De Kerstman zou er zijn, je mocht bij hem op schoot, en daar zou dan een foto van gemaakt worden. Ik dacht, hier moet ik bij zijn. De regen kwam met bakken uit de lucht maar ik heb het kutweer met rasse schreden getrotseerd, zo een zin dat ik had.

Het was erg druk in het café, overal stonden mensen, dik, dun, klein, aangeschoten, dronken, oud en jong, aan de bar, aan statafels, én bij de ingang dromde een fikse kluit bibberende rokers tegen het portaal. Ik wurmde me naar binnen, botste tegen mensen aan, duwde ze zelfs stiekem een beetje aan de kant met de hoeken van mijn ellebogen.

Toen zag ik daar achterin het café de fotograaf (mijn tante), ‘Hey Shell’ zei ze vluchtig op lage monotone toon. Een luchtkus langs mijn wang volgde. Het leek niet of ze héél blij was om me te zien. Kwam het door de toonsoort van de begroeting? Of nam ik het weer te persoonlijk. Ik checkte maar even in op haar emotionele situatie. ‘Hoe gaat het?’, vroeg ik, ‘Ja goed, maar ik word gek van hem’, zei ze.

Ja, nu hoorde ik het ook. De muziek werd verzorgd door een meer rond- dan mensvormige jongen met een gitaar achter een microfoon. Covers van Oasis speelde hij. Met zijn dikke handen ramde hij onverstoord en luid over de snaren en verkrachtte hij het Oasis repertoire alsof het hem een lieve lust was.

Onbewust onbekwaam heet dat. Jaloersmakende toestand. Ik voel me altijd verschrikkelijk verantwoordelijk als ik een toneel oploop en de aandacht opeis. Daar had deze jongen geen last van.

‘Grappig hè’, poogde ik tot relativering, ’dat slechte performers juist altijd een bord voor hun kop hebben…nou ja, het is natuurlijk zoiets als het kip en het ei’ brabbelde ik verder… ‘wist hij het, dan was hij hoogstwaarschijnlijk niet zo kut….’
Langzaam werd ik me ervan bewust dat ik niet tegen mijn tante maar tegen haar camerastatief stond te praten, de aandacht was al weer elders.

Toen er ineens een snuit van een hond in mijn geslacht zat, zijn bazin me met een ‘Nou dat doet hij anders nooit’ geruststelde en de hond vrolijk zijn gang liet gaan, en de hond dat ook vrolijk deed, snuffelend en met zijn snuit nog meer druk op mijn schaambeen zettend, moest ik me verplaatsen voor ik het dier een knietje onder zijn kin zou verkopen.

Een plek om te staan ontwaarde ik in de hoek van het café, daar kon ik tegen een gokmachine aanleunen met niemand in mijn rug. Zo stond ik daar een minuut, een beetje aan een kop koffie nippend, het kleine café dat bijna uit zijn voegen barstte van de inhoud gade te slaan, totdat er een mens op me afliep en me aan de kant wilde duwen. ‘Ligt hier een jas?’ vroeg ze. Nu moest ik weer opzij van mijn plek. Het mens pakte mijn jas die ik zojuist naast me had neergelegd met een ferme beweging op. Ik hoorde mijn sleutels eruit vallen, die lagen nu ergens tussen de gokkast en de muur. Onhandig bukte ik om ze te zoeken, een kerststukje stootte ik met mijn elleboog van de vensterbank. Toen ik opstond, het blok oase met dennenstokjes had teruggezet en mijn sleutels terug in mijn jaszak liet glijden, was er weer een ander mens die hetzelfde vroeg: ‘Ligt hier een zwarte jas? We zijn een zwarte jas kwijt. Mag ik even kijken?’ Weer moest ik aan de kant. ‘Nee, ligt hier niet’ zei ze tegen zichzelf. Ja, dat kon ik haar ook al vertellen.

Toen er weer een mens aan kwam (die van de hond, haar mocht ik al niet) en zei, ‘ligt hier een zwarte jas?’, en me aan de kant duwde, werd het me te veel en krijste ik per ongeluk ‘Nee verdomme er ligt hier geen jas, sjonge’. Ze keek me aan alsof ik debiel was, maar wie een hond meeneemt naar een druk café zou ik eerder debiel noemen.

Goed. Toen kwam daar godzijdank de Kerstman aan, een anker, hij nam plaats op het podium in een stoel. Ik liep op hem af.

‘Hallo Kerstman, hoe gaat het met u’ zei ik…
‘Hoi Shell, ik ben een beetje ziek’ vertelde hij met sonore stem en snoot zijn neus.
‘Hoe gaat het met je moeder, is ze nog in Parijs’ zei hij.
‘Huh, hoe weet u dat nou?’, speelde ik naar de Kerstman.
Toen schakelde hij ineens naar een ander stemgeluid, ‘ik word gek van die baard’ zei hij, ‘het kriebelt’, en hij trok de baard even van zijn gezicht af.
Toen vond ik het niet meer leuk. ‘Nouhou, ik wil zo graag in je geloven. Laat die baard op, en houdt die stem’ gebood ik hem. (Ja, ik was toch verdomme niet voor niks naar dit gebeuren gekomen) Hij zag de paniek in mijn ogen, liet zijn stem direct weer zakken en zij ‘hohoho, kom dan maar even bij me op schoot.’

Ik heb de Kerstman zowat plet geknuffeld, ik duwde mijn gezicht in zijn baard, en sloeg mijn armen stevig om hem heen, zo fijn vond ik het, konden ze de tijd maar stoppen. Maar voor ik het wist maakte de fotograaf klik klik een foto en toen kantelde de kerstman zijn heupen al weer reeds en liet hij me zo terug het drukke café in glijden.

Achter de bar hadden ze inmiddels op hoog volume een ceedeetje van Mariah Carey opgezet terwijl de onwetende gitarist er onverstoord doorheen bleef spelen. Niemand die het doorhad.

Ik ben nog even buiten gaan staan bibberen tussen de rokers, maar ik ben gestopt en bij rokers staan zonder te roken voelde ook onwennig, dus ben ik maar naar huis gegaan. Er viel hier verder niks te halen.

Bij thuiskomst ben ik meteen met een kruik en boek in bed gaan liggen. Ik moest er toch behoorlijk van bijtrekken maar voor een vriendelijke mannenschoot ga ik kennelijk door het vuur.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s