Mijn oma is boos omdat mijn moeder reclames haat. En mijn moeder is op haar beurt geërgerd omdat mijn oma reclames leuk vindt. Zo zitten ze nu op de bank voor de televisie te ruziën. ‘Irritant hè, moeders’, plaag ik mijn moeder.
De reclames werken voor m’n oma opbeurend omdat ze zo kan zien wat de wereld allemaal te bieden heeft voorbij de geraniums. Mijn moeder ziet het daarentegen als kapitalistische leugenaars die je van alles aan willen smeren.
Het is op een gegeven moment lastig om de dingen nog te zien voor wat ze zijn. Er kleven allemaal associaties en verhalen aan.
Ik heb ‘t ook. Bijvoorbeeld met billendoekjes. Door levenservaring – het zien van al die nieuw geproduceerde mensjes die van luiers verschoond worden en de ruimte doen vullen met de intense ontlastingslucht, ben ik die zwitsallucht gaandeweg met poep gaan associëren, waardoor ik geen zeeplucht meer ruik als zo’n pak doekjes wordt opengetrokken, maar kak.